Susan Smit schreef voor Happinez onderstaande brief, die wij met toestemming delen.

Lieve bonusouder, Jij, stiefouder, bonusouder, verzorger of hoe je jezelf ook noemt, jij, wier geliefde al kinderen had en die hen liefde en zorg biedt. Mag ik je deze brief geven?

Je zit misschien, als de kinderen klein zijn, bij zwemles, haalt en brengt naar school, vangt de boel op als je partner weg is, smeert boterhammen, troost en plakt pleisters. Als ze wat ouder zijn oefen je Franse woordjes, incasseert pubergedrag en lig je, net als een biologische ouder, wakker tot ze thuis komen van een avond uit. ‘Van hun moeder heb ik nooit een bedankje gekregen,’ zei een vriendin van mij laatst, ‘en voor de kinderen zal ik nooit hun moeder zijn.’ En je vriend vindt het doodnormaal dat er zo toegewijd voor zijn kroost gezorgd wordt, dacht ik er heimelijk achteraan.

Die kinderen zitten niet per se op jou te wachten
Het is geen makkelijke positie die je hebt, laten we dat eerst gewoon maar eens vaststellen. Die kinderen zitten niet per se op jou te wachten en het is mogelijk (in mijn brieven schuw ik geen taboes) dat jij ook niet altijd op hén zit te wachten. Het is ook niet bepaald vrijblijvend. Je geliefde zou het echt heel fijn vinden als jij zijn of haar kinderen fantastisch vindt en zij jou (geen druk verder, hoor). Voor je het weet overtreed je een of andere gezinscode die je niet kende of overschrijdt je een grens (‘Je bent mijn vader niet!’). Je hebt met kinderen te maken die anders zijn opgevoed dan jij het zou doen (of doet bij je eigen kinderen) en die gewoontes hebben die jij onhandig of ingewikkeld vindt.

Aandacht en inlevingsgevoel
En dan heb je ook nog te maken met de ouder die niet meer samen is met jouw geliefde en die jou wel of niet op prijs stelt. Zelf ben ik de vriendin van een geliefde met twee puberdochters én ben ik de moeder die haar jonge kinderen regelmatig afgeeft aan de nieuwe vriendin. Beide rollen vereisen aandacht en inlevingsgevoel. Zijn nieuwe partner is niet mijn tegenstander. Mijn kinderen bouwen een band met haar op en dat is gezond en belangrijk. Ik zal mijn kinderen geen greintje schuldgevoel bezorgen dat ze haar lief vinden. ‘Ik ken haar van vroeger en ik vind haar ook leuk,’ zeg ik daarom vaak, ‘dus ik begrijp heel goed dat je haar lief vindt.’ Dat is ongelogen. Alleen wil ik als moeder mijn kindjes aan helemaal níemand afgeven, ik wil ze gewoon bij me, en daar komt de pijn vandaan waarmee ik zelf zal moeten dealen. Andersom, bij de moeder van de kinderen van mijn geliefde, probeer ik geen grond te betreden die de hare is en toch een eigen plek te verwerven.

Het is even zwaar als vreugdevol
Het is spitsroeden lopen, soms, en het is tegelijkertijd verschrikkelijk leuk om een bonusouder te zijn. Ken je de momenten dat je door geluk wordt overspoeld omdat dit verrukkelijke wezen zomaar in je leven is gekomen? En het gevoel van trots dat jij dit kind mag helpen grootbrengen? Het is een bijzondere rol die je mag vervullen – even bevoorrecht als lastig, even zwaar als vreugdevol.

Veel investeren en niet teveel terug verwachten
Wat ik heb geleerd de afgelopen jaren is dat de rol van bonusouder opbloeit bij één ding: bescheidenheid. Bij niet in een compensatiemodus schieten, maar ook niet meer afstand bewaren dan nodig is. Bij veel investeren en niet teveel terug verwachten (het grappige is dat je van je eventuele eigen kinderen nooit dankbaarheid en waardering verwacht voor het brouwen van maaltijden en het brengen naar sportclubs, en bij bonuskinderen onbewust wat meer). Vertrouwen moet je winnen, in het begin steeds opnieuw en van voren af aan. Jonge kinderen hechten zich nog gemakkelijk aan je, maar oudere kinderen, of kinderen die al de nodige nieuwe partners voorbij hebben zien komen, veel minder makkelijk.

Wees mild
De kunst is om niet teveel en niet te weinig moeite te doen. Heb vooral geen haast met het opbouwen van een band. Kinderen krijgen de zenuwen van een mens dat de hele tijd aardig door hen gevonden wil worden. Houd de hoofdverantwoordelijkheid voor de kinderen waar die hoort: bij je partner. Maar doe ook niet te weinig moeite. Sommige kinderen geven zo weinig thuis, dat je je gekwetst zou kunnen voelen en inbindt. Houd altijd voor ogen dat jij de volwassene bent in dit verhaal. Bij jou ligt meer verantwoordelijkheid voor het contact dan bij het kind.

Wees vooral mild naar jezelf, lieve bonusouder. Je doet je best. En soms doe je wat minder je best. Je bent maar een mens. Het is normaal dat je af en toe even denkt: láát maar. Geef het tijd, geniet van alle kleine geluksmomentjes en laat je rol uitgroeien tot een die jouw bonuskinderen krachtig maakt, je geliefde steun geeft en jezelf verrijkt.

Met liefde en respect voor wie je bent en hoe je het bonusouderschap vormgeeft,

Susan


Bron: Susan Smit & Happinez
Fotografie : Yvette Kulkens

Gerelateerde artikelen