(Puber)stiefkinderen die een vuilnisbelt maken van hun eigen kamer: een grote frustratie van menig (stief)ouder. En een gespreksonderwerp dat héél vaak voorbij komt tijdens mijn coachsessies met stiefouders en hun partners. In deze blog vind je een stappenplan om dit probleem op te lossen.

Meestal gaat het zo
De stiefouder (meestal de stiefmoeder) irriteert zich mateloos aan de rotzooi en viezigheid in de kamers van de stiefkinderen. Ze vindt dat er iets aan gedaan moet worden. Dus stelt ze met haar partner regels op en spoort ze hem aan om de kinderen aan te spreken op de naleving ervan. De partner doet dit meestal wel, maar het resultaat is beperkt. Waarop de stiefmoeder boos wordt en haar partner de opdracht geeft om strenger op te treden. De partner weigert dit, om verschillende redenen. Hij wil het bijvoorbeeld liever gezellig hebben als de kinderen er zijn. Of hij weet hoe pubers zijn en dat die toch hun eigen gang gaan. Of hij heeft er zelf mogelijk gewoon helemaal geen last van. De gevolgen zijn niet gezellig: de stiefmoeder voelt zich boos, gefrustreerd en machteloos. Haar partner voelt zich alleen, narrig en vermoeid.

Wat te doen?
Gelukkig ben je helemaal niet zo machteloos als het misschien lijkt. Jij bent zelf degene die bepaalt hoe je reageert op deze situatie. Check allereerst eens bij jezelf waarom het zo belangrijk voor je is dat alle kamers schoon en netjes zijn. Waarschijnlijk heb je behoefte aan een frisse en opgeruimde leefomgeving. Mogelijk speelt ook mee dat het belangrijk voor je is om gezien en gehoord te worden, zodra jij aangeeft dat iets belangrijk voor je is.

Stel dat de kamers enkel rommelig zijn en niet super smerig, is het dan een optie voor je om gewoon de kamerdeuren dicht te trekken en je er helemaal niet meer mee te bemoeien? De slaapkamers van de (stief)kinderen zijn tenslotte hun eigen domein. Pubers zijn nou eenmaal met totaal andere dingen bezig dan met het opruimen van hun kamer. Het niet-opruimen heeft niets met jou te maken.

Irriteert het je toch teveel of begint de viezigheid van de kamers de rest van het huis te beïnvloeden (in de vorm van bijvoorbeeld beestjes, schimmels, vieze geurtjes), dan moet er wel degelijk iets aan gedaan worden.

Probeer eerst of het lukt om je stiefkinderen uit te nodigen tot coöperatief gedrag (zie mijn blog ZO nodig je je stiefkind uit tot coöperatief gedrag). Heb je alles al geprobeerd en gaat het nog niet zoals je zou willen, ga dan problem solven. Dat houdt in dat jij (en/of je partner) op een geschikt moment samen met je stiefkinderen gaat zitten om over het probleem te praten. Het is uiterst belangrijk dat je zelf kalm bent en je stiefkind open staat voor een gesprek. Beschouw hem/haar niet als vijand en laat het idee dat je stiefkind iets fout doet helemaal los. Neem een respectvolle en nieuwsgierige houding aan.

Voordat je het gesprek start, check je of de ander de ruimte heeft om te praten. “Er is iets waar ik met je over wil praten. Komt dat nu uit voor je? 
Nee? Wanneer heb je wel tijd en ruimte ervoor? Dan wil ik graag even met je kletsen.
Ja? Oké, fijn. Het gaat over het opruimen van je kamer.”
Daarna volg je het stappenplan.

Stappenplan problem solven (bron: How2Talk2Kids)

Stap 1
Praat over de gevoelens en behoeften van je stiefkind. Neem hier alle tijd voor. Laat uit je gedrag blijken dat je echt duidelijk wilt krijgen hoe je stiefkind zich voelt. Alleen als hij (of zij) zich gehoord en begrepen voelt, zal hij in staat zijn om rekening te houden met jouw gevoelens.

Voorbeelden:
“Ik kan me voorstellen dat het wisselen tussen twee huizen veel van je vraagt, waardoor je vaak moe bent en liever gaat gamen/chillen in plaats van je kamer opruimen, klopt dat?”
“Is het voor jou belangrijk om al je spullen dicht bij de hand te hebben, en irriteert het je om ze telkens op te ruimen en ze vervolgens weer te moeten pakken?”
“Heb je zoveel aan je hoofd dat het opruimen van je kamer wel het laatste is waar je zin in hebt?”
“Het lijkt me best lastig om zowel bij je vader als bij je moeder een kamer te hebben die opgeruimd moet worden. Klopt dat?”

Je hoeft het niet juist te raden, als je je maar inleeft in de gevoelens en behoeften van je stiefkind. Hij/zij zal zelf wel vertellen of het klopt of niet. Ga niet in discussie. Heb je de indruk dat alles gezegd is, of vraagt je stiefkind zelf waarom je dit allemaal vraagt, ga dan naar stap 2.

Stap 2
Praat over jouw gevoelens en behoeften. Hou dit kort en duidelijk.

Voorbeeld:
“Ik wil je graag vertellen hoe het voor mij is. Wil je dat horen? Als ik een beschimmelde boterham op je bureau zie liggen, ongewassen kleren op de grond zie en de geur ruik zodra ik je deur opendoe (waarnemingen), dan voel ik afkeer en ik voel me ongerust, omdat ik heel graag in een schoon en fris huis wil wonen. Ik wil nu graag met je brainstormen over een oplossing waar we allebei tevreden mee zijn, goed?”

Stap 3
Zoek met elkaar naar oplossingen waar je allebei tevreden mee bent. Laat zo mogelijk je stiefkind als eerste met een paar ideeën komen. Het cruciale punt hierbij is dat je geen commentaar of oordeel geeft. Wanneer je negatief reageert op een idee eindigt hiermee het hele proces. Alle voorstellen moeten welkom zijn. De meest onrealistische voorstellen kunnen leiden tot goede, werkbare oplossingen.

Voorbeeld:
Stiefkind: “Jullie laten me met rust.”
Stiefkind: “We huren een schoonmaakster.”
Stiefkind: “Ik zet tijdens het opruimen m’n lievelingsmuziek heel hard aan.” 
Jij: “We plannen een vast tijdstip op zondagavond waarop iedereen een half uur opruimt.” 
Jij: “We eten in de keuken en niet meer in de slaapkamer.”
Jij: “We kopen een extra kast voor je spullen.”
Jij: “We plannen het opruimen niet vlak voor of vlak na het wisselmoment.”

Sta niet toe dat je stiefkind jou of de andere ouder de schuld geeft. Als je stiefkind begint met: “Ja, maar dat gaat niet werken, omdat je altijd…” Reageer dan door te zeggen dat het niet de bedoeling is om te beschuldigen of over het verleden te praten, maar dat we ons nu gaan richten op een oplossing voor de toekomst.

Stap 4
Schrijf alle ideeën op, zonder te oordelen. Het is niet essentieel om ze op te schrijven, maar hierdoor krijgt iedere bijdrage meer waarde voor een kind.

Stap 5
Besluit welke ideeën jullie goed vinden, welke niet en met welke jullie willen doorgaan. Als er een oplossing tussen zit die jij helemaal niet ziet zitten, probeer dan niet neerbuigend te doen, maar leg uit waarom het geen optie voor je is.

Voorbeelden:
“De oplossing om een schoonmaakster in te huren vind ik op zich goed, alleen hebben we daar nu geen geld voor helaas.”
“Ik hoor je zeggen dat je met rust gelaten wilt worden. Hoe graag ik je wens ook tegemoet wil komen, ik kom met mezelf in de knel wanneer het huis viezer is dan ik zou willen en ik daar niets over mag zeggen. Ik zou wel met je willen kijken naar een oplossing waarbij jij je rust ervaart en ik me geen zorgen hoef te maken over beestjes en schimmels in huis. Doe je mee?”
“Het idee om je lievelingsmuziek te draaien tijdens het opruimen, daar kan ik me prima in vinden.”
Stiefkind: “Jouw idee om het opruimen niet te hoeven doen vlak voordat ik weer naar m’n moeder ga, vind ik een goeie. Liever op woensdagmiddag ofzo.”
Stiefkind: “Ik wil soms gewoon even rustig kunnen eten op mijn kamer, dus liever niet in de keuken.”

Afronden van het gesprek
Het gevaar bestaat dat je niet meer de moeite neemt om een plan te maken omdat je al zo’n goed gevoel hebt gekregen door de voorgaande stappen. Het is belangrijk om eraan toe te voegen hoe jullie de oplossingen in de praktijk gaan brengen en wie waarvoor verantwoordelijk is.

Voorbeeld:
“Ok, dus we hebben het volgende besloten: Iedere woensdagmiddag ruim jij je kamer op, daarbij mag je muziek zo hard als je wilt. Je mag op je kamer eten, op voorwaarde dat je dezelfde dag je bord en etensresten opruimt. En verder komen wij zo weinig mogelijk op jouw kamer. Mee eens?”

Het kan zijn dat je stiefkinderen in eerste instantie wat hulp nodig hebben bij het opruimen. Het is misschien zo’n enorme bende dat ze niet weten waar ze moeten beginnen. Help ze dan door het samen te doen, of stel voor om te beginnen met het oprapen van de vuile T-shirts. En is de kamer helemaal schoon en netjes, vraag dan eens: “Hoe voelt het nu in je kamer? Wat valt je op?” Mogelijk valt het ze op dat ze zich rustiger voelen als alles opgeruimd is. Zo stimuleer je dat ze de volgende keer uit zichzelf gemotiveerd zijn om op te ruimen.

Mocht na een tijdje blijken dat iedereen weer in z’n oude patroon verzeild raakt, probeer het dan weer met uitnodigen van coöperatief gedrag of ga opnieuw bij elkaar zitten. Succes!


Door Mariska Matakupan-Jansen

Gerelateerde artikelen