“Goh, jij zegt gewoon stief hè. Dat klinkt zo naar. Kun je het niet anders noemen?” Het is niet de eerste keer dat ik dit hoor. Het stukje ‘stief’ in stiefmoeder, stiefvader en stiefkind roept bij velen iets van ongemak op. Toch gebruik ik bewust dat woord. Ik leg je uit waarom.

Genoeg alternatieven

Met het toenemen van het aantal stiefgezinnen, lijkt ook het aantal alternatieve benamingen voor de ‘nieuwe partner van’ toe te nemen. In Vlaanderen noemen ze ons plusouder en laatst kwam ik op een besloten Facebook pagina het woord ‘stiefmattie’ tegen. Andere termen voor stiefmoeder die ik heb gehoord: weekendmoeder, tweede moeder, nepmoeder, zorgmoeder, meemoeder, cadeaumoeder, leasemoeder, nieuwe moeder, hulpmoeder, liefmoeder, aanplakmoeder, aanwaaimoeder en reserve moeder.

‘Stief’ betekent zonder bloedverwantschap. Dat dekt dus precies de lading. Waar komt dan die negatieve bijklank vandaan? Ik denk dat de bekende sprookjes met een boze stiefmoeder (Sneeuwwitje, Assepoester) hier debet aan zijn. En de uitdrukking ‘iemand stiefmoederlijk behandelen’ helpt ons ook niet echt. Deze uitdrukking betekent namelijk dat je iemand liefdeloos behandelt of er weinig aandacht aan besteedt.

3 Redenen waarom ik bewust het woord stief gebruik

Ik gebruik dus bewust het woord stief. Ik ben stiefmoeder en de zoon van mijn man is mijn stiefzoon. De eerste en belangrijkste reden daarvoor: omdat iedereen dan direct weet waar het over gaat. Het behoeft geen verdere uitleg.

Ten tweede, zolang we woorden met ‘stief’ blijven vermijden vanwege de negatieve bijklank, houden we die bijsmaak natuurlijk in stand. Als mensen een negatieve associatie hebben met het woord stiefmoeder en er dan eentje ontmoeten die best aardig is, hoop ik dat de negatieve associatie na verloop van tijd zal slijten.

Ten derde is het niet mijn taak om ieders ongemak weg te nemen. De zoon van mijn partner is mijn stiefzoon. Dat is hoe het is en hoe het klopt voor mij. Als iemand anders daar ongemakkelijk van wordt, dan vind ik dat natuurlijk wel vervelend, maar het is niet mijn verantwoordelijkheid om dat voor de ander op te lossen.

En wat klopt voor jou?

Ieder stief- of samengesteld gezin is uniek en ieder persoon is uniek. De een zal dus een andere naam willen geven aan de band met de kinderen van zijn/haar partner dan de ander. Doe vooral datgene wat klopt voor jou en de overige leden van je gezin!

Hoe noemen je stiefkinderen jou?
Toen mijn stiefzoon klein was, noemde hij mij weleens Mamariska. Dat vond ik mooi, ondanks dat het meer per ongeluk dan bewust ging. Ik zie ook weleens dat stiefkinderen en stiefouders elkaar koosnamen geven. Daarmee geven ze uitdrukking aan de unieke verbinding die ze met elkaar ervaren. Voor sommige kinderen is het moeilijk als het woord ‘moeder’ of ‘vader’ erin zit, dus zeggen ze liever ‘de vriendin van papa’ of ‘de tweede man van mama’. Het komt ook voor dat kinderen hun stiefouders juist graag papa of mama willen noemen. Bijvoorbeeld als de biologische ouder uit beeld is of de stiefouder al lange tijd een actieve rol speelt in het leven van het kind.

Hoe noem jij je stiefkinderen?
Er zijn stiefouders die hun stiefkinderen ‘zoon’ of ‘dochter’ noemen. Dat mag natuurlijk, maar voel je niet verplicht. Het gaat erom dat je iets kiest dat voor jou het beste uitdrukking geeft aan de band die jullie hebben. Voor de een is dat ‘bonusdochter’, voor de ander is dat ‘weekendzoon’, en voor weer een ander is dat ‘de kinderen van mijn partner.’

En, gebruik jij het woord stief? Waarom wel of waarom niet?  


In de rubriek ‘Stief schrijft’ verwoordt een stiefouder zijn of haar eigen verhaal.
Door Mariska Matakupan-Jansen 

Gerelateerde artikelen