Auteur(s)
K. van HoudtSamenvatting Publicatie
Conclusie In ons dagelijkse spraakgebruik wordt de groeiende groep mensen met een partner met kinderen uit een eerdere relatie aangeduid als ‘stiefouders’. Dit spraakgebruik verdwijnt grotendeels in de wijze waarop volwassen kinderen spreken over hun eigen stiefouders. De term waarmee zij hun stiefouders aanduiden wordt deels bepaald door de ontstaansgeschiedenis van het stiefouderschap, alsmede het moment waarop de stiefouder in hun leven kwam. Een opvallende bevinding is dat stiefmoeders gemiddeld op een meer afstandelijke manier worden benoemd dan stiefvaders. Dit komt overeen met het beeld dat in de literatuur over samengestelde gezinnen vaak over het stiefmoederschap geschetst wordt. De rol van stiefmoeders zou lijden onder negatieve stereotypen, terwijl stiefvaders vaker als de welkome opvulling van de vaderrol worden gezien. Echter, de vergelijking met stiefouders na verweduwing geeft reden tot enige nuance. De afstandelijkere relatie tot de stiefmoeder lijkt meer het resultaat te zijn van de situatie die ontstaat bij een scheiding, zoals conflicten rond waar het kind gaat wonen, dan van de rol van de stiefmoeder op zichzelf.
Organisatie | Universiteit van Amsterdam |
Categorie |
Artikel
|
Publicatiejaar | 2019 |
Taal | Nederlands |