Oma’s en opa’s. Vaak zijn ze de ‘vergeten laag’ in het samengestelde gezin. Hoe ga je om met stiefkleinkinderen (die niet echt op jou zitten te wachten)?

Greet (66) heeft zes kleinkinderen in de leeftijd van 4 tot 15 jaar. Eén van haar dochter, twee van haar zoon en drie van haar schoonzoon. ‘Dat was wel even schrikken’, zegt ze, ‘toen onze dochter vertelde dat haar nieuwe vriend drie kinderen had. Ik dacht: mijn God, waar begin je aan? In één klap van een single leven naar een druk gezin! Het duurde even voordat we aan elkaar werden voorgesteld. Ze kwamen hier op bezoek en ik vond het schattige kinderen. Ontzettend lief, aanhankelijk zelfs, en goed opgevoed. Ze stelden zich keurig voor. Wij zeiden: noem ons maar Greetje en Ton. Zonder opa of oma ervoor, want die hebben ze al.’ Dat moment hebben Kees (81) en Cunie (82) helaas twee keer gemist. Hun stiefkleinkinderen, zeven in totaal, zeggen ‘u’ en proberen het direct aanspreken verder te omzeilen. Ongemakkelijk is dat wel. ‘Als één van hen de telefoon opneemt’, vertelt Cunie, ‘zeg ik altijd “je spreekt met de moeder van Jan”. Het voelt niet vertrouwd genoeg om mezelf oma of Cunie te noemen.’

Ver weg

Hoe anders ging dat bij hun eerste stiefkleinkind, ruim twaalf jaar geleden. Hij draaide in de familie mee alsof hij een eigen kleinzoon was. Cunie: ‘Dat kostte geen enkele moeite, want hij was enig kind en beste vrienden met z’n twee stiefbroertjes. We hadden ook medelijden met het jochie. Hij was door de scheiding van zijn ouders zó uit zijn    evenwicht. Ik heb daarom nooit getwijfeld of ik niet beter wat afstand kon bewaren. In zo’n situatie haal je de kinderen juist naar je toe.’ Na twee jaar was de verkering over. Hun zoon is nu alweer vijf jaar samen met een vrouw met vier kinderen, waarvan alleen de tweeling van 19 nog thuis woont. Echt vaak zien Kees en Cunie die niet. Dat geldt ook voor de drie stiefkinderen van hun andere zoon, die sinds de zomer samenwoont. ‘Het ene weekend hebben ze zijn kinderen over de vloer, het andere weekend die van haar. Ze wonen te ver weg om elke week langs te gaan, en dan kiezen wij toch voor het weekend dat onze kleinkinderen er zijn.’

Loyaliteiten

Greet past één dag in de week op haar eigen kleindochter, die af en toe ook komt logeren. Haar stiefkleinkinderen ziet ze vooral met verjaardagen. ‘Als ze die bij hun vader vieren tenminste, want bij hun moeder worden wij meestal niet uitgenodigd. Dat begrijp ik volkomen. Zo’n belangrijke rol spelen wij niet in hun leven.’ De relatie tussen grootouders en stiefkleinkinderen hangt samen met veel factoren. Woont het gezin met z’n allen in een huis (of latten de ouders), hoe oud zijn de kinderen en kunnen die kinderen goed met elkaar overweg? ‘Hoe meer het nieuwe gezin als één geheel functioneert, hoe eenvoudiger het voor opa en oma is om een goede band op te bouwen met alle kleinkinderen’, zegt gezinscoach Martine Reineke uit Haarlem. ‘Een samengesteld gezin is een wirwar van loyaliteiten. Juist de grootouders laveren daarin van het ene gezinslid naar het andere. Vaak hebben zij de levenservaring en de wijsheid om erboven te staan. Om de deur voor iedereen open te houden en gewoon blij te zijn met wat er is. Warm contact, geen contact, weinig contact – alles is oké.’

Cadeaus

De toon van het contact wordt volgens Martine gezet bij dilemma’s die sluimerende gevoelens van vreugde, verdriet, verlangen of schuld naar de oppervlakte halen. Zoals bij cadeaus. ‘Cadeautjes geven is altijd opletten’, beaamt Cunie. ‘Ik wil niemand voortrekken of buitensluiten, maar soms wil ik mijn eigen kleinkinderen gewoon iets geven om dat in de familie te houden.’ Greet trok van meet af aan een duidelijke streep: haar eigen kleinkinderen krijgen met hun verjaardag een cadeau, haar stiefkleinkinderen vaker een persoonlijke kaart en een envelop met geld. ‘Ik weet niet precies wat ze graag willen hebben en vaak sparen ze toch voor iets groots. Aan de eigen kleinkinderen geven we meestal ook iets meer, zoals een bijdrage voor de aanschaf van (dure) winterschoenen.’ Martine Reineke adviseert grootouders zo min mogelijk onderscheid te maken. ‘Kinderen hebben daar een antenne voor en kunnen er slecht tegen. Op feesten waar iedereen iets krijgt, zoals Kerst of Sinterklaas, zou het mooi zijn als elk kind eenzelfde soort cadeautje krijgt. Bij een verjaardag of diploma heb je wat meer speling. Maar over het algemeen doe je kinderen het meest plezier door hen net zo te behandelen als de rest.’

Blijf praten

Nog zo’n heikel punt: het familiefeest. Wie nodig je uit als je veertig jaar getrouwd bent, of met de hele familie een weekendje weg gaat? ‘Iedereen’, zegt Kees resoluut. ‘Alle kinderen en kleinkinderen zijn welkom, inclusief aanhang. En ze mogen zelf kiezen of ze willen komen.’ Geen wolkje aan de lucht dus? De praktijk blijkt weerbarstiger. Eén kleinzoon weigerde naar hun 50-jarig huwelijksfeest te komen als de vriendin van zijn vader en haar kinderen ook zouden gaan. ‘Elk gezin kent nu eenmaal zijn eigen dynamiek’, zegt Martine. ‘Sommige mensen hebben maanden nodig om zich open te stellen voor de nieuwe familieleden, andere lukt dat misschien nooit. Mijn advies: blijf praten! In mijn praktijk ontmoet ik veel mensen die niet weten wat er van ze wordt verwacht. Heb het erover met je zoon of dochter: dit is allemaal nieuw voor mij, hoe zullen we het aanpakken? Vraag wat zij prettig vinden en vertel wat je zelf graag wilt.’ Voor Greet hoeft dat niet. ‘Dan wordt het meteen zo zwaar’, zegt ze. ‘Ik heb gewoon besloten dat ik niets verwacht en altijd aardig en belangstellend ben. Tot nu toe werkt dat goed.’

Tips voor opa’s en oma’s
 1.  Laat ieder kind zich welkom voelen.
 2. Maak zo min mogelijk onderscheid.
 3. Verwacht niet te veel, dat voorkomt teleurstelling.
 4. Een positieve houding en interesse doen wonderen. 

Door Annette Prins
Eerder gepubliceerd in STIEF m/v nummer 1

Gerelateerde artikelen